, [2005], 193-210 Analysis of Hosea 2:1-5: Old Testament Prosaic/Poetic Argument
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Opdat Ik ze niet naakt [5]uitstrope, en zette ze als ten dage, toen zij [6]geboren werd; ja, [7]make ze als een woestijn, en zette ze als een [8]dor land, en dode ze door [9]dorst; 5. Of, doen stropen, uittrekken, ontkleden; dat is, beroof van alle lichamelijke en geestelijke sieraad, waarmede Ik haar zo heerlijk versierd had. Zie Ezech.16:10,11,12,13, en Ezech.23:26. 6. Dat is, toen Ik hen eerst tot mijn volk aannam, in Egypte, waar zij in jammerlijke dienstbaarheid staken; ja dat Ik hen nog ellendiger maakte door mijn rechtvaardige oordelen. Vergelijk Ezech.16:4, enz., en Ezech.23:2. 7. Hebreeuws, stelle ze. 8. Hebreeuws, het land der dorheid, of dorstigheid. 9. Vergelijk Jes.5:13; Amos 8:11,13.